Het zelfportret als selfie?

 

Het zelfportret heeft een ijzersterke reputatie. In de vaak wat gewichtige taal van de kunstgeschiedenis lees ik bijvoorbeeld dat het zelfportret ‘onderzoek toont naar vorm of psyche, naar reflectie en conversatie met de kijker, de kunstenaar gebruikt het zelfportret om te experimenteren met emoties, compositie en licht’.

Bij mij werkt het iets anders. Ik begin mijn tekendag graag met een zelfportretje om de hand ‘los’ te maken, het is een soort warming-up. En omdat ik het liefste van model teken neem ik mijn eigen kop, die heb ik per slot altijd bij me. Dat je dan omdat je met behulp van een spiegel werkt, altijd een wat bijzondere blik in de ogen krijgt, neem ik op de koop toe.

De zelfportretjes hebben geen enkele pretentie; het moet heel snel: in max tien minuten moet het erop staan. Het kan in mijn tekenblok maar net zo goed op een stuk karton, servetje of de achterkant van een kassabon. En ook de techniek wisselt, soms met potlood, balpen of kwast en soms ook met de ogen dicht. Het resulteert in een reeks die in ieder geval afwisselend is. Of die ook converseert met de kijker …