Melancholie in ogenschijnlijk simpele lijnen

 

Vanaf het begin ben ik geïnspireerd door primitieve culturen. Op dit moment ben ik bezig met portretten met maskers uit de niet-westerse wereld. De geobsedeerdheid van kunstenaars als Picasso en Gauguin  voor andere culturen sprak me aan, dat stop ik dan in een laatje en op een zeker moment haal ik het eruit en laat me erdoor inspireren.

Wat mij intrigeert is het primitieve, het ongrijpbare, het geheimzinnige. Die sfeer voelde ik in het Tropenmuseum in Amsterdam. Tijdens mijn lerarenopleiding tekenen kwam ik er veel, niet alleen voor de tentoonstellingen maar ook om de trappenhuizen te tekenen.

Na de trappenhuizen ben ik begonnen beelden en maskers te tekenen.

 

Hoe ik mijn inspiratie onderhoud? Ik ga regelmatig naar tentoonstellingen. De tentoonstelling van Walter van Beirendonck over maskers in Volkenkunde (Rotterdam) heeft mijn oude interesse in andere culturen weer een impuls gegeven. Nadat ik twee jaar geleden zijn tentoonstelling zag, ben ik nu zijn boek aan het lezen. Zijn werk inspireert me om portretten te schilderen in een exotische sfeer.

 

Een andere inspiratiebron is de natuur. Ik ben gevoelig voor kleuren, vormen, licht tussen de takken, bewegende bladeren. Ik stel me open en zoom in op details. Als ik ga tekenen dan gebeuren er tussen hoofd, geheugen en hand allerlei dingen die bepalen welke kant ik op ga. Het proces geeft de richting aan.

 

Tovenarij? Ja, een soort van. Het tekenen neemt als het ware de regie over. Ik voel me een met het tekenen, ik kom in een flow. In mijn hoofd hoor ik verschillende stemmen: ‘Stoppen! Doorgaan!’

In zo’n "manische" fase is het heel moeilijk om gehoor te geven aan de stem die zegt dat ik moet stoppen. Soms ga ik te lang door, verpest het werk volkomen en ben daar dan een paar dagen goed ziek van.

 

Ik schilder veel op rijstpapier, een snelle techniek. Het geeft een prachtig resultaat maar als je te lang doorgaat, kun je het in een oogwenk kapotmaken. Ik moet leren om op tijd te stoppen, om tijdig afstand te nemen. Tijdig stoppen en kijken naar wat er op het papier staat is net zo belangrijk als het schilderen zelf. Ik weet inmiddels dat het zo werkt maar het betekent ook dat ik banger word waardoor ik minder in een flow kom.

 

Het startpunt van mijn kunstenaarschap ligt denk ik in de eerste klas van de middelbare school. Ik maakte ooit een tekening die mijn tekenleraar fantastisch vond. Hij gaf een 10-. Die min was omdat hij nooit een echte tien gaf. ‘Het lijkt wel op het werk van de Amsterdamse Joffers [een groep vrouwelijke kunstenaars die aan het eind van de 19e eeuw studeerden aan de Rijksacademie voor beeldende kunsten en daarna regelmatig samen exposeerden]’, zei hij. Ik had nog nooit van ze gehoord maar voelde het als een groot kompliment. Ik maakte ook veel kinderlijke tekeningen. Waarom dat ene werk er zo uitsprong? Ik weet het niet.

 

Er is een duidelijke relatie tussen mijn persoonlijkheid en mijn werk. Dat zit ‘m in de lijnvoering waar een zeker gevoel uit spreekt. Dit komt bijvoorbeeld heel goed tot uiting in mijn serie ‘Geboortegrond’. Dit is een serie tekeningen op basis van foto’s van kinderen in kindertehuizen voor het moment dat ze geadopteerd werden. Ik heb de kinderen geportretteerd in ogenschijnlijk eenvoudige tekeningen zonder enige context maar waarbij ik geprobeerd heb de eenzaamheid en kwetsbaarheid van het kind te treffen. Het doet me veel als mensen dit werk mooi vinden. Dat een museumcurator die een tekening uit deze serie bij een vriend zag hem prachtig vond, voelde ik als een groot compliment. Ik voel me op een bepaalde manier gelukkig wanneer ik de eenzaamheid, het verdriet, de melancholie na lang ploeteren in ogenschijnlijk simpele lijnen heb kunnen weergeven. 

 

Mijn werk wordt regelmatig intuïtief genoemd. In mijn beste werk kan ik mensen raken. Men zegt wel dat ik een gevoelige lijnvoering heb. Als het me lukt om het pure, gevoelige en primitieve over te brengen op het papier geeft dat mij grote voldoening.